Wilma van der Scheer: Hoe pakken we de draad weer op?

25-06-2020

Het is onze gewoonte om bij de start van een onderwijsprogramma te beginnen met a setting of the scene: een schets van het landschap van de zorg en een plaatsbepaling. Het geeft inzicht in de maatschappelijke opgave waar de zorg voor staat, trends en ontwikkelrichtingen.  

 

De afgelopen jaren vatte ik de ontwikkelrichting vaak samen onder de noemer ‘vermaatschappelijking van de zorg’. Hiermee doelde ik bijvoorbeeld op een verschuiving van aandacht van meetbare naar merkbare kwaliteit, van ziekte & zorg naar gezondheid & gedrag; van evidence based medicine naar personal based evidence. Veel meer dan voorheen vragen we ons af wat voor en volgens deze persoon de beste zorg is in de gegeven situatie, gezien de eigen levensopvatting – zo hield ik deelnemers voor.  


En toen kwam corona 
Een nieuw en onbekend virus, dat met name de meest kwetsbare mensen in onze samenleving hard leek te raken. Waarbij niet meteen duidelijk was hoe die te bestrijden. Passend bij een situatie van crisis worden de beslissingen dan centraal genomen. Er is weinig tijd, niet iedereen kan meepraten. Ook in de zorg werden in korte tijd beslissingen voor mensen genomen. Geen bezoek, geen dagbesteding, geen behandeling, tenzij… Immers, in tijden van corona kan jouw plezier (wat jou kwaliteit van leven geeft) mogelijk anderen in gevaar brengen. En dus ging het zoals het ging: mantelzorgers die zo goed en zo kwaad als het gaat de weggevallen dagbesteding opvangen, kleinkinderen die via beeldbellen proberen contact te houden met opa en oma, wel coronazorg maar geen hernia-operatie. De vermaatschappelijking was even ver weg. Participeren was er voor veel mensen even niet bij. Voor persoonlijke preferenties was weinig ruimte. 


En toen vlakte de curve af 
In plaats van een acute crisis belanden we langzaamaan in een sluimerende crisis. Een nieuwe fase waarbij de vraag is: hoe pakken we de draad weer op? Er is nogal wat gebeurd. Waar ‘we’ klaar stonden voor mensen met corona, hebben we anderen laten stikken. Waar sommigen helden waren, waren anderen even niet nodig. Waar sommigen niet kunnen wachten om de draad van hun drukke leven weer op te pakken is voor anderen ‘alles’ veranderd. Zij hebben geldzorgen, werden zelf ziek en zijn herstellende of verloren misschien iemand. Hoe gaan we verder vanaf hier? Welke lessen te trekken? 

 

Naast lessen over materiële zaken als de beschikbaarheid van IC’s en de herwaardering van voorraad, hoop ik dat we ook de les trekken dat focus op (over)leven alleen te mager is. Een zinvol leven is what keeps the clock ticking. Voor veel mensen geeft werk zin. Je doet ertoe. Voor veel bewoners van verpleeghuizen geeft bezoek van familie het leven zin, voor anderen is dat de dagbesteding op de kinderboerderij. Niet voor niets nuanceerde Maslow aan het einde van zijn carrière zijn beroemde behoeftepiramide – waarbij veiligheid vóór sociale behoeften komt, vóór erkenning en waardering en vóór de behoefte aan zelfontplooiing en zingeving. In plaats van een volgordelijkheid concludeerde hij dat zingeving er altijd toe doet, voor iedereen. 

 

Ik hoop dat ik volgend jaar, bij de start van onze onderwijsprogramma’s, nog steeds spreek van vermaatschappelijking: zorg die persoonlijk is, dichtbij mensen thuis, en rekening houdt met wat mensen zin geeft. Het belang daarvan is mij eens te meer duidelijk geworden in deze crisis. Mogelijk heeft de crisis u heel andere lessen geleerd. Wij kijken er naar uit uw lessen te horen en met elkaar wijzer te worden van onze ervaringen. 

 

Wilma van der Scheer is directeur van Erasmus Centrum voor Zorgbestuur en schreef deze bijdrage voor Podium, juni 2020

Terug