Leiderschap op de werkvloer

01-12-2020

Mbo-opgeleide zorgverleners zijn de grootste groep medewerkers in de zorg. Zij hebben het meeste contact met cliënten, familie en verwanten. Het persoonlijk leiderschap dat dat vraagt verdient goede ondersteuning en begeleiding. Dr. Wilma van der Scheer en dr. Petra Cremers onderzochten aan de hand van het post-MBO programma Vakmanschap en Leiderschap – uitgevoerd door ZuidOostZorg en Friesland College - hoe het leiderschap van mbo-opgeleide zorgmedewerkers versterkt kan worden.

 
De (ouderen)zorg verandert. Steeds meer ouderen willen zelf de regie over hun leven houden. Ook inzichten op het gebied van de zorg veranderen voortdurend, bijvoorbeeld over wanneer een opname in een verpleeghuis noodzakelijk is en wanneer zorg nog thuis kan worden verleend. In zorgorganisaties wordt steeds meer gekeken naar wat mensen zelf nog kunnen. Dat heeft consequenties voor het werk van zorgmedewerkers. Het accent ligt steeds minder op de verzorgende taken en ligt steeds meer op het integraal kijken en handelen. Dit vraagt van zorgmedewerkers dat zij de draagkracht en draaglast van de oudere kunnen inschatten en als uitgangspunt voor het eigen handelen nemen. Én dat zij zelf passende en creatieve oplossingen bedenken. Dit alles vraagt om leiderschap van zorgmedewerkers.
 
Nascholing 
Veel van deze zorgmedewerkers zijn niet opgeleid in deze manier van werken. Opmerkelijk genoeg is juist voor de grootste groep medewerkers in de zorg, medewerkers die een mbo-opleiding hebben afgerond, weinig aanbod in nascholing. Terwijl juist van deze groep veel wordt verwacht. Zij hebben het meeste contact met cliënten, familie en verwanten. In diverse recente onderzoeken en rapporten wordt dit wel gesignaleerd, maar niet geadresseerd. 
 
Vakmanschap en Leiderschap
ZuidOostZorg en Friesland College signaleerden het gebrek aan passende scholing en ontwikkelden samen het post-mbo-programma Vakmanschap en Leiderschap voor zorgmedewerkers. Petra Cremers en Wilma van der Scheer volgden de deelnemers een jaar lang in hun leiderschapsontwikkeling. Zij gingen op zoek naar de verhalen van de deelnemende zorgmedewerkers zelf. Wat houdt leiderschap voor hen in? Door observaties, interviews en reflecties van deelnemers verkregen zij inzicht in wat persoonlijk leiderschap volgens de deelnemers van het programma zelf inhoudt en hoe het opleidingsprogramma heeft geholpen bij de ontwikkeling daarvan. Uit het onderzoek blijkt dat voor de deelnemende zorgmedewerkers leiderschap vooral gaat over: zelfbewustzijn, samenwerken, collegialiteit en in balans zijn. Het post-MBO programma hielp de deelnemers zich te ontwikkelen op al deze vier elementen. 
 
Leiderschap, zo concludeerden de deelnemers aan het einde van het programma, is niet iets dat ver weg plaats vindt in bestuurskamers, is niet alleen voor zelfverzekerde mensen, voor ambitieuze mensen of voor mensen die goed uit hun woorden kunnen komen. Nee, leiderschap blijkt bij uitstek iets van mensen die willen leren en reflecteren op zichzelf, op hun vak en de omgeving waarin ze dat vak uitoefenen. Die zich willen verdiepen in met wie ze samenwerken (collega’s) en voor wie ze dat doen (cliënten) en die door dat te doen respect afdwingen en invloed uitoefenen op hun omgeving (thuis, in de vrije tijd en op het werk). Deelnemers hebben ontdekt dat:
 
1. om te excelleren als professional het belangrijk is dat je er van jezelf mag zijn. Je neemt jezelf mee naar je werk met al je vragen, deskundigheid, creativiteit, uniciteit;
2. leiderschap gaat om aandacht hebben voor jezelf en de mensen met wie je samenwerkt. Dit vraagt zelfbewustzijn, zelfzorg, samenwerking, collegialiteit, het elkaar scherp houden, en elkaar steunen in de eigen persoonlijke ontwikkeling; 
3. aandacht en ondersteuning helpt om jezelf te blijven ontwikkelen als professional en om persoonlijk leiderschap vorm te geven in je werk. Dat kan door: overleg met professionele vrienden, zo nodig buiten het eigen team; tijd en ruimte nemen voor reflectie; ondersteuning door het management en de organisatie.
 
Dr. Petra Cremers
Dr. Wilma van der Scheer
 
Voor een uitgebreid verslag van het onderzoek en het post-MBO programma:zie hier
Terug