Wilma van der Scheer: Ideeën ontdekken

20-06-2017

Als opleidingsinstituut hebben wij, net als zorgorganisaties, een kwaliteitsbeleid te voeren, ondergaan we accreditaties en houden we uitvoerige evaluaties van ons onderwijs. En, net als in de zorg gebeurt, zuchten en steunen wij soms en vragen wij ons af en toe af: ‘heiligt het doel de middelen?’

Onlangs wijdden we er een intern beraad aan. Belangrijke vragen waren: waarom evalueren wij en waarom op de manier zoals we dat doen? In ons geval gebeurt evaluatie vaak via een vragenlijstje dat we deelnemers aan het einde van een module voorleggen. Afhankelijk van het programma (en de accreditatievereisten) wordt dit aangevuld met een feedbackgesprek. Programmaopbouw en evaluaties worden daarnaast besproken met onze externe adviesraad. Keurig op orde, zou je denken. Toch bleken we er niet helemaal gelukkig mee. De een vond dat we consumptief gedrag in de hand werken door onze scoreformulieren. De ander vond dat we te veel vragen en deelnemers onnodig vaak lastig vallen en dat de vorm (vragenlijstjes) achterhaald is. Levert een kort gesprek tijdens koffie, lunch en diner niet ook veel waardevolle informatie op? Vindt het ‘echte’ leren (verwerken, vergelijken en verbinden aan de eigen praktijk) niet daar plaats?

Doel en middelen 
Daarmee belandde de discussie bij het ‘hogere doel’ van de evaluaties: wat willen we ermee bereiken? Het antwoord was tweeledig: wijzelf willen ‘bedrijfsblindheid’ voorkomen door voortdurend te peilen hoe deelnemers het nut van thema’s en werkvormen ervaren. Net zo belangrijk is dat een goede evaluatie onderdeel is van het leerproces zelf: het is een reflectieve bezigheid, die deelnemers uitdaagt na te gaan wat hen het meest aan het denken heeft gezet, waarom, en hoe zij daar zelf mee verder willen gaan. Hebben we daarvoor evaluatieformulieren nodig, of zijn er andere wegen naar Rome? Zoals zo vaak is de vraag stellen hem beantwoorden. En opeens bleek: we experimenteren al heel wat af op dit gebied. Het ene mooie voorbeeld na het andere ging over tafel. Van een evaluatieformulier met maar één vraag (wat wilt u ons meegeven voor de volgende module?), mini-interviews tot een contemplatieve dialoog. Vol van nieuwe ideeën en goede voornemens togen we daarna weer aan het werk. Wat ons zo enthousiast maakte? De ‘ontdekking’ van onze eigen vernieuwingen en verbeteringen. 

Anders kijken
Dit is precies wat deelnemers aan onze programma’s vaak ook enthousiasmeert: dat ze gedurende het programma met andere ogen gaan kijken naar hun projecten en werkzaamheden en soms zo ‘ontdekken’ met welke mooie innovaties zijzelf en anderen bezig zijn. Dat is stimulerend, wakkert ambities aan om het nog beter te willen doen en daagt uit nieuwe wegen te blijven verkennen. Al kauwend op deze ervaringen bedenk ik me hoe jammer het is als dat wat er ‘spontaan’ aan vernieuwing en verbetering ‘gebeurt’ in onze organisaties - zonder dat we er beleid op maken en ondanks dwingende kaders - onontdekt blijft. Innovatie proberen we af te dwingen met subsidies, kwaliteit met criteria, leren door te toetsen of evalueren. Maar zien we daarmee ook nog wat er onder onze neus ontstaat aan prachtige initiatieven, verbeteringen en nieuwe ideeën? Kortom: ga eens op ontdekkingstocht in de eigen organisatie! 

Wilma van der Scheer is directeur van Erasmus Centrum voor Zorgbestuur.

Terug