Nieuws

Opvolgingsperikelen: column Wilma van der Scheer

19 mei 2025

25 april was het zo ver. Na zes jaar hard werken, mocht Hanneke Beijer haar proefschrift naar bestuurswisselingen in Nederlandse ziekenhuizen verdedigen. Een bijzonder moment, voor promovendus én promotor (ondergetekende in dit geval). Mijn LinkedIn-post over haar proefschrift heeft vandaag (15 mei) bijna 59.000 impressies gehad en 675 reacties. Nu weet ik niet hoe de algoritmes van LinkedIn precies werken, maar dit is voor mijn doen heel veel. Goed onderwerp dus, dat veel mensen interesseert. Het ondersteunt wat Hanneke in haar inleiding al schrijft: dat een wisseling van bestuur een spannende en emotionele gebeurtenis is. Een kritieke gebeurtenis ook, met vergaande consequenties voor alle betrokkenen.

Een nieuwe bestuurder neemt niet vanzelf de visie van de voorganger over. Graag vormt zij (of hij) een eigen oordeel over de koers en keuzes. Heeft eigen voorkeuren, een eigen visie en eigen stijl. Dat is natuurlijk precies de bedoeling. Maar maakt het ook spannend voor de organisatie. Hanneke duidt een bestuurswisseling daarom als een stresstest voor organisaties. Verschillen in visies en verwachtingen worden aan het licht gebracht, net als de staat van de onderlinge verhoudingen. Hoe beter de verhoudingen intern zijn (tussen de betrokken gremia) hoe beter ieder zijn rol kan vervullen in het proces. Maar ook dan is een goede uitkomst geen garantie. Temeer daar er weinig wordt geleerd van voorgaande bestuurswisselingen. Hanneke beoordeelt het hele proces als semiprofessioneel. Er wordt gewerkt met standaardprocedures en beeldvorming heeft vrij spel. Veel wordt opgehangen aan de persoon van de bestuurder, alsof de bestuurder allesbepalend is. Dat dit geenszins waar is, weet iedereen. Toch is de reflectie op de eigen rol en bijdrage van betrokkenen aan het succes en falen van bestuurders (en de organisatie) zeer beperkt. Hetzelfde geldt voor de eigen bijdrage aan het verloop van het proces van bestuurswisseling.

Als Erasmus Centrum voor Zorgbestuur trekken wij ons deze uitkomsten aan. Deelnemers aan onze opleidingsprogramma’s zijn over het algemeen ambitieus. Zij willen graag nog de nodige stappen zetten in hun carrière. We besteden daarom aandacht aan de dynamiek van dit soort processen. Hoe om te gaan met de afhankelijkheden, machtsverschillen, dwingende beeldvorming en de eigen bijdrage daaraan? Hoe spreekt men zelf over de organisatie, over bestuurders, collega’s? Is er bij henzelf misschien ook sprake van (onbewuste) personalisering? Hoe hoger je komt op de bestuurlijke ladder, hoe meer de functie ook symbolisch wordt. Je representeert intern het (hoogste) gezag, je representeert extern de organisatie. Alles wat je doet, wordt ook door die ogen bekeken en beoordeeld. Daar komt vaak de nodige projectie bij kijken. Kun je dat verdragen? Belangrijk is ook hoe je goed invoegt in een nieuwe organisatie. Hoe je kunt aansluiten, waarderen wat er is. En tegelijkertijd ruimte kunt maken voor vernieuwing, die mogelijk ook nodig is. Deze onderwerpen zijn niet alleen relevant voor bestuurders of toezichthouders, maar voor iedereen die in een nieuwe functie start.

In het Centrum is ook sprake van een wisseling van de wacht. Frans van der Meché, voorzitter raad van commissarissen, draagt het stokje over aan Wim van Harten. De titel van Hanneke’s proefschrift ‘Over de rode loper’, staat voor een harmonieus proces van uit- en intreden van een nieuwe bestuurder. Hanneke concludeert aan het einde van haar proefschrift dat hier zelden sprake van is en dat dit ook niet altijd wenselijk is. Toch prijs ik mij gelukkig dat de overdracht van het voorzitterschap tussen Frans en Wim zeer harmonieus verloopt. Misschien ligt dit voor een commissaris ook wel anders dan voor een bestuurder. Een thema voor een nieuw onderzoek?

Deze column van Wilma van der Scheer verscheen in de mei uitgave van ons online magazine Podium.